Vanaf 2027 vallen minder bedrijven onder de energiebesparingsplicht, omdat het kabinet de doelgroep versmalt om toezicht en administratie doelmatiger te maken; ongeveer 40% van de huidige bedrijven en instellingen valt dan buiten de plicht. Dat heeft grote gevolgen voor het type bedrijven dat nog wél gebonden is, én voor de totale besparingspotentie in Nederland.
Wat is de energiebesparingsplicht?
- De energiebesparingsplicht verplicht bedrijven en instellingen met een verbruik vanaf 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m³ aardgas(equivalent) om alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van maximaal 5 jaar te nemen.
- De plicht geldt voor zowel gebouw gebonden als proces gebonden maatregelen, en wordt in de Omgevingswet uitgewerkt in het Bal en Bbl, inclusief Erkende Maatregelenlijsten (EML) en informatie‑ en onderzoeksplicht.
Waarom in 2027 minder bedrijven?
- Het kabinet scherpt de systematiek aan: per 2027 wordt de regeling geactualiseerd en wordt het toezicht meer risico gestuurd, waardoor circa 40% van de huidige doelgroep niet langer onder de besparingsplicht valt.
- Doel is het verminderen van administratieve lasten en toezichtslast bij vooral mkb-bedrijven, terwijl de focus verschuift naar grotere verbruikers en locaties met het grootste energiebesparingspotentieel.
Type bedrijven dat uitvalt of blijft
- Bedrijven met relatief laag of middelgroot verbruik die nu nét boven de drempel zitten, vallen naar verwachting vaker buiten de plicht; grote industriële sites, zorginstellingen, onderwijs en grote kantoren blijven vrijwel zeker binnen scope.
- Ook verschillen tussen gebouw gebonden activiteiten (Bbl) en milieu‑activiteiten (Bal) worden strakker gesplitst; sommige inrichtingen behouden alleen nog bouwkundige verplichtingen, terwijl zware verbruikers óók onder EED‑auditplicht en energiebeheersystemen vallen.
Voordelen en nadelen voor Nederland en bedrijfsleven
- Voordelen: minder regeldruk voor mkb, lagere administratieve kosten en meer ruimte voor toezichthouders om zich te richten op locaties waar de meeste winst te behalen is, sluiten aan bij signalen dat veel kleinere bedrijven de regels complex en onduidelijk vinden.
- Nadelen: het totale energiebesparingspotentieel daalt; RVO laat zien dat een fors deel van de maatregelen met korte terugverdientijd nu pas ná 2027 is ingepland, waardoor het loslaten van een deel van de doelgroep leidt tot gemiste besparing en CO₂‑reductie.
Effect op natuur en klimaat
- Minder gerealiseerde energiebesparing betekent hogere energie‑ en grondstoffenconsumptie dan technisch nodig is, met extra emissies en druk op klimaatdoelen voor 2030; het besparingsbeleid haalt nu al vermoedelijk de ambities niet volledig.
- Tegelijk kan een scherpere focus op grote verbruikers, gecombineerd met langere toegestane terugverdientijd (van 5 naar 7 jaar) juist meer structurele maatregelen met grote impact op CO₂ en luchtkwaliteit opleveren, wat natuur en leefomgeving op langere termijn kan helpen.







