De klimaatplannen van de Verenigde Naties (VN), de Europese Unie (EU) en individuele landen zijn sterk met elkaar verweven, maar er zijn verschillen in hun reikwijdte, aanpak en doelen. Hier volgt een uitleg over hoe deze plannen zich tot elkaar verhouden:
1. VN Klimaatplannen: Het Parijsakkoord
Het belangrijkste mondiale klimaatplan van de VN is het Parijsakkoord, dat in 2015 werd gesloten tijdens de COP21 (Conference of Parties). Het akkoord heeft als doel om de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder 2 graden Celsius, en indien mogelijk tot 1,5 graden Celsius ten opzichte van het pre-industriële niveau. Belangrijke kenmerken van het VN-akkoord zijn:
- Nationaal bepaalde bijdragen (NDC’s): Elk land stelt zijn eigen reductiedoelstellingen voor de uitstoot van broeikasgassen vast, gebaseerd op zijn economische mogelijkheden en nationale context.
- Financiering voor ontwikkelingslanden: Rijke landen hebben beloofd om jaarlijks $100 miljard vrij te maken om ontwikkelingslanden te helpen bij klimaatadaptatie en mitigatie.
- 5-jaarlijkse evaluaties: Elke vijf jaar worden de nationale plannen geëvalueerd en aangescherpt.
Het Parijsakkoord is bindend in termen van rapportageverplichtingen en transparantie, maar de doelen zelf zijn niet juridisch afdwingbaar. Het is dus aan landen om zelf ambitieuze plannen te maken en uit te voeren.
2. Europese Unie: De Europese Green Deal en Klimaatwet
De Europese Unie heeft haar klimaatplannen geïntegreerd in de bredere Europese Green Deal, die in december 2019 werd aangekondigd. De EU streeft naar klimaatneutraliteit in 2050 en heeft verschillende beleidsdoelen en wetten aangenomen om dit te bereiken:
- Klimaatwet: Deze wet, goedgekeurd in 2021, maakt het wettelijk verplicht voor de EU en haar lidstaten om in 2050 klimaatneutraal te zijn. De EU heeft een tussentijds doel gesteld om in 2030 de broeikasgasuitstoot met minstens 55% te verminderen ten opzichte van 1990.
- Fit for 55-pakket: Dit is een reeks maatregelen die erop gericht zijn de EU op koers te houden voor de 2030-doelen. Het omvat bijvoorbeeld hervormingen van het Emissions Trading System (ETS), strengere normen voor energie-efficiëntie en hernieuwbare energie, en stimulansen voor groene technologieën.
- Just Transition Fund: Dit fonds is gericht op het ondersteunen van regio’s en sectoren die economisch sterk afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen en die grote aanpassingen moeten maken in de transitie naar een groene economie.
De EU is daarmee een van de meest ambitieuze actoren wereldwijd in het aanpakken van klimaatverandering. Het beleid is bindend voor alle lidstaten en heeft een sterke juridische basis, wat betekent dat landen die hun doelen niet halen, maatregelen kunnen verwachten vanuit de EU-instellingen.
3. Klimaatplannen van Individuele Landen
Individuele landen hebben hun eigen klimaatplannen, die vaak voortkomen uit hun verplichtingen in het kader van internationale verdragen (zoals het Parijsakkoord) of regionale afspraken (zoals de EU). Deze plannen worden ook wel Nationaal Bepaalde Bijdragen (NDC’s) genoemd.
- Landen binnen de EU moeten hun nationale klimaatplannen afstemmen op de bredere EU-doelen. Ze hebben enige flexibiliteit in de manier waarop ze hun doelen bereiken, maar ze moeten voldoen aan de bindende afspraken van de Europese Klimaatwet en het Fit for 55-pakket.
- Niet-EU-landen maken hun eigen plannen onder het Parijsakkoord. De mate van ambitie en uitvoering varieert sterk van land tot land, afhankelijk van politieke wil, economische situatie, en afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Landen als de Verenigde Staten en China zijn bijvoorbeeld grote spelers in de mondiale klimaataanpak, maar hun beleid kan fluctueren afhankelijk van de politieke situatie.
4. Interactie tussen de VN, EU en Nationale Plannen
- VN-kader (Parijsakkoord) schept het mondiale kader waarin alle landen, inclusief de EU, opereren. De EU heeft gekozen voor ambitieuzere doelstellingen dan de VN vereist, en haar lidstaten zijn wettelijk verplicht om deze na te leven.
- Nationale landen die deel uitmaken van de EU hebben hun nationale plannen gebaseerd op de EU-doelstellingen, die weer deel uitmaken van de bredere mondiale doelstellingen van het Parijsakkoord. De plannen van de landen worden regelmatig geëvalueerd en aangescherpt om te voldoen aan de EU-wetgeving en de internationale verplichtingen.
- Controle en toezicht: De VN en EU werken samen om de voortgang te monitoren. De VN organiseert jaarlijkse klimaatconferenties (COP’s) waar landen worden aangespoord om hun ambities te vergroten. De EU heeft interne mechanismen om ervoor te zorgen dat haar lidstaten de doelen halen, zoals emissiehandel en hernieuwbare energiedoelen.
Samenvattend:
- VN: Mondiaal raamwerk via het Parijsakkoord.
- EU: Regionaal, bindend beleid via de Green Deal en Klimaatwet, met hogere ambities dan veel andere regio’s.
- Landen: Nationale plannen zijn afgestemd op zowel VN-verplichtingen als EU-doelen (voor lidstaten van de EU), met variërende niveaus van ambitie en uitvoering.